- Website Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel

WON 25-------- VISSERSBOTEN GAAST EN MAKKUM-------WON 75 


Hieronder gegevens over beide WON boten uit het  Visserijregister.  

Open roeiboot, 1911, WON 25 
Bemanning: 1 Inhoud: 0,5m3 (VR) 
Eigenaar: Pieter van der Sluis, Makkum
Soort visserij: botvisserij in de Zuiderzee
Historie:
• 11-03-1911 WON 25
• 03-11-1920 WON 25, doorgehaald, wordt  niet meer voor de viss

                          -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 

Open zeil- of roeiboot ”Vier Gebroeders” , 1922,  WON 25
Bemanning: 1
Inhoud: 0,5 m3
Eigenaar: Gooitzen Amels, Makkum
Soort visserij: bot- en palingvisserij in de Zuiderzee
Historie:
• 13-05-1922 WON 25, nieuw  ingeschreven, tevoren niet voor de visserij  gebezigd
• 09-11-1932 WON 25, doorgehaald  wegens afsluiting Zuiderzee 

                          -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 

Platbodem (botter) met motor, 1911, HK 48, WON  25, LE 47 en WON 60 
Bemanning:  2-4
Inhoud: bruto: 65 m3, netto: 29m3 nrt. 
Eigenaar: Bauke G. van Kalsbeek
Soort visserij: haring-, bot-, en palingvisserij in  IJsselmeer en Waddenzee
Historie:
• 01-07-1911 HK 48, eig. Joh. G. Petersen
• 13-03-1931 HK 48 van motor voorzien 
• 13-03-1933 HK 48, doorgehaald • 28-03-1935 WON 25, eigenaar  B.G. van  Kalsbeek
• 19-12-1935 LE 47, ”Poolster”, eigenaar  Pieter Wouda
• 28-06-1937 WON 60, ”De Poolster”, eig.  P. Wouda
• 05-09-1941 WON 60, ”De Poolster”,  verkocht aan L. W. v. Meers te Harderwijk 

                            -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 

Open zeil- of roeiboot, hout, bouwjaar 1934, WON  25. 
Bemanning:  1
Afmeting: 7,25 x 2,00. omv. 3,15
Inhoudsmaten: bruto: 8,17, netto: 3,68. brt.: 2,89,  nrt.: 1,30
Bouwjaar: 1934
Motor: 16 pk Wico benzinemotor, 1 cil. (1939)
Eigenaar: Bauke G. van Kalsbeek, Kerkeburen 4,  Makkum
Soort visserij: fuiken, hoekwant, staand want  IJsselmeer en Waddenzee
Volgboten: 1 houten punter
Historie:
• 21-02-1936 WON 25, nieuw vaartuig
• 30-10-1940 WON 25, doorgehaald, wordt  niet meer voor de kustvisserij gebezigd
• 29-04-1941 WON 25, weer in gebruik  genomen
• 11-07-1950 WON 25, doorgehaald, thans  volgboot van de WON 25 


                               -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 

Motorschouw, hout, bouwjaar 1935, zowel WON  25 als WON 75
Bemanning: 2
Afmeting: 7,25 x 2,00 omvang: 3,15 Inhoudsmaten: bruto: 7,17 m3.
                                                                           netto: 3,23 m3. brt.  2,53, nrt. 1,14
Werf:
Motor: 20 pk. Citroën benzinemotor, 4 cyl. uit 1932
Soort visserij: staande snoekbaarsnetten, aalfuiken,  snoekbaars leefnetten op het Ijsselmeer,
tevens  met 2 houten volgboten.
Historie:
• Bouwjaar 1935, niet genummerd.  Eigenaar Marten van Kalsbeek Gaast.
• 21-12-1942 wordt deze boot WON 75,  eigenaar Marten van Kalsbeek
• 01-06-1950 verkocht aan Bauke van  Kalsbeek Makkum en wordt dan WON 25.
• 20-10-1970 wijziging van motor in 14 pk  Solo, 2 cil uit 1963, door Bauke van Kalsbeek te  Makkum.
• 17-08-1974 doorgehaald, dus geen WON  25 meer. Daarna gebruikt voor de sportvisserij, later  recreatie 

 

Marten van Kalsbeek, vader van Pier van Kalsbeek en oom van Bauke van Kalsbeek.


                                   -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o- 

Motorschouw, staal, bouwjaar 1949, WON 75 
Bemanning: 2
Afmeting: 8,00 x 2,50 x 1,50
omvang: 4,50 Inhoudsmaten: brt: 17,64 m3, net: 7,94 m3. brt.  6,23, nrt. 2,80
Bouwjaar: 1949 
Werf: Amels, Makkum Motor: 10 pk. Junker ruwolie motor, 1 cyl. 1200  omw. (1948)
Eigenaar: Marten van Kalsbeek (*11-01-1889),  Gaast nr. 86
Soort visserij: fuiken, snoekbaars- en botnetten
Historie:
• 07-06-1950 WON 75, nieuw vaartuig
• 23-10-1970 WON 75, doorgehaald,  verkocht aan Fa. D. Wormsbecher te Hoorn. 

De motorschouw ligt in de dijksvaart bij het eendenhok met op de achtergrond het dorp Gaast.


                                   -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-

Motorboot, staal, bouwjaar 1970, WON 75 
Bemanning: 1 Afmeting: 5,00 x 1,75 x 0,80. brt. 1,00
Bouwjaar: 1970 
Werf: 
Motor: 5 pk Sygler buitenboord .motor, 1 cyl.
Eigenaar: Pier van Kalsbeek, Buren 18, Gaast.
Soort visserij: fuiken en staande netten.
Historie: 
• 02-07-1971 WON 75, tevoren volgboot  bij de ex WON 75 eigenaar  P. van Kalsbeek 
• 11-10-1978 WON 75, doorgehaald, wordt  niet meer voor de visserij gebruikt. 
Na de visserij  periode is deze boot voor eigen recreatie van de  familie en in 1995 verkocht.  

De laatste stalen vissersboot van Pier van Kalsbeek.


 

Vishandelaar Henk Wormsbecher uit Hoorn 

Deze  vishandelaar, nog uit de jaren 1950 - 1960,   haalde  vis op uit Friesland o.a bij Marten en Pier  van  Kalsbeek in Gaast. De firma heeft later hun metalen motorschouw, WON 75 van 1950,  gekocht.  
Henk Wormsbecher is geboren op 21 februari 1929   en overleed  op 7 september 2001.  Henk  Wormsbecher staat op de visbriefjes van Fa.  D.  Wormsbecher & Zonen als firmant H. Wormsbecher met een eigen telefoonnummer.

Henk   haalde met zijn auto de vis (paling en bot) op die   levend werd gehouden in karen. Karen is een   ander woord voor bun. In zijn auto was dan ook   een met water gevuld compartiment. De vis werd in   een metalen kuip op de bascule gezet en   gewogen, daarna ging de vis de auto in.   


Snoekbaarsvisserij

Na de afsluiting van de Zuiderzee was het voor de  vissers  noodzaak om een andere vissoort te  vinden die voldoende opleverde. De snoekbaars is een goed alternatief en de vissers  zijn dan ook dik tevreden met de vangst. Men vist  met netten die op de botnetten lijken, ‘staand  wand’. Gesleept zijn ze dus niet. Maar om de vis los  van het net te krijgen kost veel moeite. Het is een  scherpe vis met stekelige vinnen en die zitten  verward in de mazen. Soms heb je twee man nodig  om er één uit te krijgen. Maar bij een goede vangst  heb je dat er wel voor over.
Met de paling gaat het niet zo goed, tenslotte is het  nu de palingtijd. Maar volgens de vissers zit de wind  in de verkeerde hoek. Als de wind naar het zuiden  gaat dan zullen ze eens bij de fuiken kijken. Het is  een duidelijk antwoord. De palingteelt is niet wat  het zou moeten zijn. En het alternatief van  snoekbaars is goed voor de opbrengst en men kan  deze vooral kwijt als consumptie vis. Flink van stuk,  zeer blank, lekker van smaak en weinig graat. Op de vraag waar gevist wordt en is het in de  diepte? vinden de vissers geen vraag, want dat  weten ze wel. Men kreeg als antwoord  ‘dêr boppe  Gaast op die stekkkerige grûn, dêr mei de fisk  graach oer’. 


Bauke G.van Kalsbeek

Een interview uit 1974 in de Leeuwarder Courant  van de 67 jarige Bauke van Kalsbeek  levert   informatie op over de visserij.   Bauke van Kalsbeek werd in 1907 in Gaast  geboren.  Zijn vader Gatze leefde van wat de  natuur hem opbracht zoals vis, gevogelte en riet.  Na een schooldag was Bauke dan ook regelmatig  in de velden of op de zoute water van de Zuiderzee  te vinden. Zelf gevangen vis leverde soms wat geld  op. In 1928 was als gevolg van het steeds zoeter  worden van de Zuiderzee er geen droog brood  meer te verdienen. Vader en zoon kwamen terecht  bij de Zuiderzeewerken tot dat het laatste gat in  1932 werd gedicht. Daar had Bauke wel goed  verdiend en hij wilde weer vissen na de afsluiting.
In  1933 kocht Bauke een botter, WON 25 van 1935,  en stapte tevens in het huwelijksbootje. De visserij  viel bar tegen, ze kregen maar 4 cent voor een bot  en daar kon men niet van leven. Ook de Lemster  vissers moesten de hand op houden en dat wilde hij  niet. De jacht bracht uitkomst.
Hij woonde na zijn  huwelijk in Makkum en in 1937 verkocht hij de  grote boot en kocht een kleinere waarmee hij alleen  op visvangst kon gaan. Met zowel de visserij als de  jacht kon hij een redelijke boterham verdienen. Het  jachtterrein lag bij Gaast en daarom keerde Bauke  naar zijn geboortedorp terug. 

De vader van Bauke was jarenlang schipper op de  reddingsvlet van Gaast geweest en hijzelf had als  vaste roeier deel uitgemaakt van de bemanning. Na de reddingsvlet en de afsluiting van de  Zuiderzee kwam het  regelmatig voor dat er jachten  op de ondiepten voor het dorp vastliepen. Bij  werkelijk gevaar hielpen de Gaasters zonder er iets  voor te vragen. Maar bij gevraagde hulp vroegen  we toch een bijdrage en men was niet altijd zo  goedgevig voor de geboden hulp en vaak daarom  werd vaak de reddingsboot van Hindeloopen  ingeschakeld.

Twintig jaar lang heeft hij van de jacht kunnen  leven. In de winter was hij dan ook regelmatig op  zoek naar geschikte prooi. Nu jaagt hij alleen maar  voor zijn plezier, maar van gastjagers hield hij niet. De het wild is afgenomen wijt hij aan de  knobbelzwanen die in grote aantallen het groen uit  het IJsselmeer opvreten. Hij is dan ook regelmatig in  gesprek met de natuurbeschermers maar eens  worden ze het niet.  Hij zegt dan ook:  “Ik bin op bleate poaten yn it wetter begûn mei myn  heit. Letter wie ik allinne en ha genôch tiid hawn om  oer de dingen nei te tinken. Ik bin grut brocht mei  fûgels en fisk, tusken it reid en mei de lizen en  dêrom kin ik my soms ergerje oan de  natuerbeskermers. Sy komme net fierder as de  seedyk en dan wolle se my fertelle hoe ‘t moat.” 

Tot aan het eind van zijn leven ging hij uit jagen,  maar het schot werd steeds onzekerder. De ogen  zagen niet alles meer en de snelheid zal ook wel  een rol gespeeld hebben. 


Schip, de grote “Granta” vast voor de kust van  Gaast en Workum

Het schip, een Britse kolenboot, verliet op een  dinsdagmorgen om negen uur de haven van  Harlingen en dacht om ongeveer vijf uur in de  haven van Lemmer te zijn. Maar het liep anders  want om vijf uur zat het schip van 4120 ton al  enkele uren vast op de zuidpunt van de  Steenplaat, ongeveer zes kilometer uit de kust van  Gaast en Workum.
De kapitein van de sleepboot dacht zonder loods  de sleepreis te kunnen maken, maar met een  diepgang van drie meter en een waterdiepte van  vier meter vereist dat kennis van de wateren. Een oude visserman ging dan ook regelmatig mee  voor de juiste vaarroute.

Het was oostenwind en  dan is de waterstand lager zodat het schip nog  tussen de bakens vastliep op een zandplaat. Men  moest dus wachten op een harde zuidwestenwind  zodat men het schip kon lostrekken met de  sleepboten.  Deze kwam pas op de  zaterdagmiddag om één uur en toen enkele uren  later een op de woelige golven dansende WON 75  van 1950 van vader en zoon Van Kalsbeek uit  Gaast ons bij de “Granta” had gebracht, was er nog  geen beweging in het schip te krijgen.  Vader en  zoon Van Kalsbeek durfden echter niet langszij te  komen hoe uitnodigend er ook een  touwladder  hing. “It is no harren kâns om der ôf te kommen, want der  stiet no wol in foet mear wetter as gewoanwei.”
Maar die kans kwam pas zondagmorgen om negen  uur. Toen schoot de kolenboot in dieper water.  Geen risico’s meer dachten de schippers en ze zijn  onder Enkhuizen langs naar Lemmer gevaren. De vijf runners aan boord waren blij toen ze de vuile  kolenboot konden verlaten want erg comfortabel  was het deze week niet geweest. 


Hulp bij de Watersnood in 1953 door vissers

In een artikel van HWWûnseradiel voor het dorp  Makkum doet  men verslag van de reis en hulp  door vissers in het rampgebied van Zeeland, Zuid- Holland en West Brabant. Een vissersvloot uit Makkum vertrok op eigen kracht, via het water, om hulp te bieden.  

Op de foto neemt burgemeester Reitsma
afscheid  van de vissers die naar het rampgebied gaan.  

Maar er waren nog een 6-tal motorschouwen en  vletten achtergebleven, deze waren wel geschikt  om in ondiep water  te opereren. Na een telefoontje  met de Inspecteur der Visserijen konden ook deze  ingezet worden. De organisatie berustte bij  burgemeester Reitsma en zijn secretaris Oosterhoff,  geassisteerd door de commandant der Rijkspolitie  te Makkum. Een zestal vrachtwagens en trailers  zou de vaartuigen naar hun bestemming brengen.  Spontaan werd door de eigenaars het materieel  aangeboden en de boten werden bij Scheepswerf  Amels in Makkum opgeladen. Men vertrok op 4  februari ’s avonds om 20 uur. Ook de WON 75 van  1950 werd opgeladen en Pier van Kalsbeek uit  Gaast ging mee. Vermeld mag nog worden dat één  van de vervoerders De Vries uit Gaast was. Aangekomen op de plaats van bestemming bleek  dat de Marinecommandanten alles al geregeld  hadden en de boten niet meer nodig waren.  Zandzakken vullen was nog een mogelijkheid, maar  wat doe je dan met het vervoer en de boten? 
Na rijp beraad werd besloten terug te keren en men  kreeg van de plaatselijke burgemeester een  vermelding op de papieren: Hartelijk dank voor de prachtige bedoeling. Polder  klaar, burgemeester Hellevoetsluis.
De terugreis, ingezet op 5 februari, eindigde om  21.30 in Makkum. De vergeefse reis en moeiten heeft het moreel van  de bemanningen niet aangetast en een woord van  dank is hier wel op zijn plaats. 

 In ‘It doarpslibben yn Gaast’ ,
op blz. 38 en 39, gaat het over
zeelui en vissers

Nadat Gaast, van dorp aan deZuiderzee, een  dorp  aan het IJsselmeer is geworden, is er meer  veranderd dan in een  vorige periode met hetzelfde  aantal jaren. Voorheen was de visserij een van de  belangrijkste middelen van bestaan. Men viste niet  alleen op zee maar ook op de nabijgelegen meren,  zoals Aaltjemeer, Vallingabuurstermeer,  Workumermeer en het Makkumer- en  Parregaastermeer. Al  deze meren zijn in de 19e  eeuw echter drooggelegd. Gaast was ook beroemd om zijn  walvisvaarders. Zij  gingen het avontuur aan in de Noordelijke zeeën bij  Spitsbergen. De gedenksteen met walvis, die was  ingemetseld in de woning waar Jochum Smink heeft  gewoond, ligt nu in Makkum en een replica is te  vinden in het Scheepvaartmuseum te Sneek.  Bijgaande foto is gemaakt van de replica. De  Gaasters zijn wel bezig geweest de steen weer in  Gaast terug te krijgen, maar het is tot nu toe nog  niet gelukt. Het huis met de ‘walvissteen’ was een  Commandeurswoning. Later was het een bakkerij.  De families Heins en Kurpershoek hebben hier als  bakker gewoond.   

De Gaasters waren zeevaarders en in de oude  kerkboeken staat dan ook vaak achter hun naam  geschreven: “Is op zee gebleven”. Als de houten  schepen uitvoeren, stonden de vrouwen vaak al  lang van te voren uit te zien over de zee nog voor  de schepen weer werden terugverwacht. Wat een  teleurstelling als man of kind niet terug kwam.  

Kofschip

Smakschip


Galjoot
In het midden van de 18e eeuw bestond de Gaaster vloot uit onder meer een galjoot, twee kofschepen, twee smakschepen en nog een aantal kleinere vissersboten. Er woonden enkele matrozen en eigenaars van kleinere schepen in Gaast. Daarnaast ook de schippers van genoemde grote schepen. Er zijn eeuwenlang visser en zeelui geweest. De meeste vissers waren ook jagers, zie het gedeelte over Bauke van Kalsbeek.

De laatste beroepsvisser van het dorp was Pier van  Kalsbeek, geboren in 1914. In 1979 gestopt met dit  beroep, zie bij WON 75, maar het vissen ging nog  wel door,  zij het met een klein zelfgemaakt houten  bootje. In 1995 heeft hij zijn laatste houten bootje  gemaakt en is overleden in 1997.     

In 1961 liep Pier mee met de Makkumer vissers in  het defilé langs de jarige koningin Juliana, die op  het bordes van paleis Soestdijk stond met haar  familie. 


Vistuig bij de stalen boot uit 1970 

 

Zijn dit de volgboten die genoemd worden bij de  houten schouw uit 1935. Voor Pier en achter zijn  vader Marten van Kalsbeek. In de boten liggen de  fuiken. Meestal was het bomen, maar met een  gunstige wind ging het eigengemaakte zeil vaak  omhoog. 


Het vergane ´haad´ in het IJsselmeer en daarbij de  boten van Pier van Kalsbeek. Het riet had deze  hoek toen nog niet in beslag genomen.

Kleinkinderen van Pier schaatsen bij de stalen boot uit 1970. 

Informatie uit:
1. Een aantal gegevens zijn overgenomen van het Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel voor het dorp Makkum; WON gegevens en de stormramp.
2. Uit het archief van de Leeuwarder Courant: Wormsbecher, 'Granta', Bauke G. van Kalsbeek en de snoekbaarsvisserij.
3. Uit het dorpsboek van Gaast gegevens over de visserij.
4. Eigen foto's, familiefoto´s en foto´s van internet.

 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel